over

Fries Museum – 'Horizonnen', 13 sept 2013 – 14 feb 2016
 
Bij de pasteltekeningen van Elma Alkema komt het regelmatig voor dat er ineens uit het niets een abstracte vorm over het midden van het werk is getekend. Soms zie je een kleurenwaas of een gekleurde ring rondom een huis, dier of personage. Deze vormen vertellen een verhaal, geven een geestelijke inhoud weer, een gemoedstoestand, een aura zoals een verentooi of een totempaal dit ook doet. De kleuren staan symbool voor Alkema's binnenwereld. Door de kleuren over de afbeelding te schilderen plaatst ze zichzelf in het verhaal en wordt het een persoonlijke vertelling over de geneugten en perikelen van een Fries meisje. Als in een dagboek zijn haar verhalen gedetailleerd. In een dagboek schrijf je elke dag over diezelfde dag maar Alkema kan ook, soms pas na jaren, uit haar herinneringen putten. Een reis terug in de tijd.
 
'Thuis met Prunus en Ka' toont het huis waar Alkema opgroeide. Vanuit het dakraam kijkt een meisje door het venster. Het is de jonge Elma. Haar hoofd is niet in verhouding met de grootte van het venster. Naast dit veel te grote hoofd zien we zwevend voor de dakkapel een schedel, alsof de dood haar in de nek hijgt. Het laat letterlijk het eenvoudige kinderbrein zien dat emoties zo hevig en ongenuanceerd kan voelen en uiten.
 
In een deel van de tekeningen zien we dieren in een landschap. Hiermee plaatst Alkema zich in een lange traditie van Friese kunstenaars die dit als onderwerp hebben. Maar zij vertaalt hiermee op een ietwat naïeve, dromerige manier haar herinneringen aan de tijd dat ze als kind zorgeloos buiten speelde. Het laat haar liefde voor dier en landschap zien. Ze tekent geen wilde dieren, maar boerderijdieren en huisdieren. Een hond voedt haar jong, twee geiten rusten op een bosweg. Allemaal zoals zij het als kind ervaren heeft, met groene lucht en al.
 
De verhalen op de verschillende tekeningen lopen in tijd door elkaar. Haar oeuvre is een mozaïekvertelling waar Elma op het ene moment negen is, maar op het andere moment volwassen. Op het werk 'Gerhard Richter' studeert Alkema al lang en breed aan de kunstacademie. Kijkend naar dit werk zien we een totaal andere herinnering dan die aan het kind dat op het erf speelt. In Düsseldorf bezoekt Alkema samen met haar klas van academie Minerva de overzichtstentoonstelling van Gerhard Richter, één van haar voorbeelden. Totaal onverwachts loopt Alkema bij binnenkomst tegen de kunstenaar zelf op. Snel fotografeert ze Richter en bij thuiskomst tekent ze de foto na. En zien we dat het grootstedelijke en het landelijke elkaar niet hoeven uit te sluiten.
 
 

 
Museum Belvédère – ‘Friezen om utens’, 2006 – Fronique Oosterhof
 
Herinnering aan een warme zomer: in onze slaapkamer op de beneden verdieping kunnen mijn zusje en ik onmogelijk in slaap komen. Tientallen muggen hebben zich vanuit de bosjes voor het raam naar binnen gedrongen. In het schemerdonker lijken ze een fijnzinnig behangmotief te vormen, maar hun tergend gezoem en venijnige steken leren wel anders. Er móeten maatregelen worden getroffen en dus komen onze ouders met natte washandjes en een Sniffy stofzuiger afrekenen met de op bloed beluste kwelgeesten. Het wordt een hilarische klopjacht, aan het eind waarvan wij lachend in slaap rollen.

Nooit gedacht dat die jeugdherinneringen nog eens zo sterk opgeroepen zou kunnen worden. Toch gebeurde dat bij het zien van ‘Bedstead with stabbing gnats’ (2005) van Elma Alkema. Elma Alkema maakte het werk, een tekening in pastel en potlood, in de periode dat ze aan Academie Minerva studeerde. Uit haar eindscriptie blijkt, dat een vergelijkbare herinnering een rol speelde bij de totstandkoming:

‘Ik bedenk me nog wel 300 x, eer ik weer overnacht in Biberach! (...) Wat was dat voor oorverdovend gezoem? Ik deed snel het licht aan. Een hele kolonie steekmuggen!!! Wild begon ik om mij heen te meppen, maar er was geen houden meer aan; het leek wel of ze zich ter plekke kloonden. Mogen ze me liever opsluiten met drie ronkende mannen...’

Dit soort autobiografische elementen mogen wat Alkema betreft echter nooit de boventoon voeren. Van haar eigen leven – haar jeugd in Bakkeveen, haar baantjes als kleermaakster en oriëntaalse danseres, haar contacten met zigeuners en haar verblijf in Dublin bij een gestoorde landlady – belandt uiteindelijk maar een fractie in de tekeningen. Liever laat ze haar verbeelding de vrije loop en verrast zij zichzelf en de beschouwer met nieuwe beelden, die nieuwe verhalen vertellen.

Die blijken vooral ’s avonds en ’s nachts naar boven te borrelen. Een atelier met grote ramen waardoor een egaal noorderlicht naar binnen valt, is aan Alkema dan ook niet besteed. Ze werkt gewoon thuis, aan een klein tafeltje in de achterkamer, waarop een paar dozen met pastels, wat conté potloden, enkele schetsboeken en passepartouts in verschillende formaten. Het kunstlicht kleurt haar herinneringen en wakkert de verbeelding aan, evenals de muziek die zij tijdens het werken beluistert en die ook het tempo en ritme van tekenen beïnvloedt.

In die eenzame uren krijgt een witte geit op een bospad in Bakkeveen de mythische uitstraling van een eenhoorn en verschijnt naast Beppes huis zomaar een visioen. Fantasie en werkelijkheid bestaan naast elkaar, lopen door elkaar heen, of eerder, de werkelijkheid toont telkens een ander gezicht. Alkema beheerst het tekenvak zo goed, dat zij het bijvoorbeeld voor elkaar krijgt om monsterachtige schepsels door de bovenste getekende laag heen te laten schemeren, zo ongeveer als de Cheshire Cat uit Alice in Wonderland, die afwisselend verschijnt en weer verdwijnt. In ‘Talbot Street’ (2006) loopt geen mens. Een onschuldige, verlaten straat in Dublin, denk je. Totdat je beter naar de gevelranden kijkt. Links doemt een geraamte op, daarachter een hondje en twee versmolten gezichten, rechts lijken sprookjesfiguren op de beschouwer af te zweven, een grote kat slaat zijn klauw uit. Je kunt deze wezens negeren en de tekening als de weergave van een dagelijkse werkelijkheid beschouwen, maar al gauw dringen zich die grimlachende monden en holle ogen aan je op. Vanaf dat moment is er geen ontkomen meer aan en verlies je je, met eigen herinneringen en al, volledig in Alkema’s fantastische wereld.


"Schrijver André Bralts formuleerde een eenvoudige definitie van het verschijnsel ‘Fries om utens’: een Fries die waar ook ter wereld woont, maar niet in Friesland. Hij of zij wordt soms geplaagd door een eeuwig gevoel van heimwee, heeft wellicht het ‘heitelân’ mettertijd steeds paradijselijke vormen laten aannemen of is gewoon blij ‘daar’ niet meer te wonen, maar zal altijd trots blijven op de Friese afkomst.”

Ernst Bruinsma – ‘Friezen om utens’, Museum Belvédère – November 2006






Bedstead stabbing gnats
, 2005
pastel en potlood op papier, 42 x 54 cm





Beppes huis
, 2005
pastel en potlood op papier, 33 x 47 cm






Talbot Street
, 2006
pastel en potlood op papier, 42 x 54 cm

  © 2016 Elma Alkema